Fototechniek

Sterrensporen fotograferen

Sterrensporen fotograferen kan heel mooi zijn. Maar ook een uitdaging vormen. Vandaar enkele tips!

Keuze van de locatie
Zoek eerst en vooral een behoorlijk donkere plaats op. Hoe donkerder de plaats, hoe contrastrijker je sterrensporen zullen uitkomen ten opzichte van een donkerder/zwartere achtergrond. Raadpleeg eventueel de zogeheten lichthinderkaarten (zie info rubriek hieronder). Wil je echt het onderste uit de kan halen, dan kun je gebruik maken van filters om overtollig achtergrondlicht weg te toveren. Zoek op Google bijvoorbeeld naar “light polllution filters for cameras“. Dit is echter geen must wanneer je op een voldoende donkere plaats zit.
Wat ook een rol voor je locatie kan spelen is je onderwerpkeuze. Kies een aantrekkelijke voorgrond uit. Nu ja, alles wat je op Aarde fotografeert is de facto voorgrond en zou aantrekkelijk kunnen zijn. Kies bijvoorbeeld een aantrekkelijk strand, een pittoreske molen, een toren, enzovoort. Laat Uw creativiteit los. Soms kan het nodig zijn om je voorgrond wat bij te verlichten. Hiertoe kun je tijdens de eigenlijke opnames van de sterrensporen een nabij liggende voorgrond bij verlichten met de flashlight van je GSM of een daartoe speciaal meegebrachte LED-lamp.
Wat dikwijls ook verwaarloosd wordt maar volgens mij toch o zo belangrijk: kies een plaats uit waar je op je gemak kan werken. Je moet immers uren lang geconcentreerd kunnen bezig zijn. Je wil zeker niet dat je hierbij wordt gestoord door overijverige politiediensten die komen controleren wat jij daar wel zit uit te spoken en/of door passanten en/of buurtbewoners. Het kan nodig zijn deze mensen eventueel op voorhand te verwittigen wil je niet dat urenlange opnames verloren gaan. Grote boosdoener kan zijn dat deze mensen lampen meehebben die je beeld komen verstoren. Of ze stoten per ongeluk tegen je statief, en ga zo maar verder.

Keuze van het moment en duur van de opnames
Je kunt best eerst op voorhand de weersvoorspellingen raadplegen. Voor de regio Hauts-de-France kan dit bijvoorbeeld op de webstek van METEO France. Voor het Belgisch grondgebied kun je dan weer bij het KMI terecht. Het moet namelijk wolkenvrij blijven tijdens de volledige opnameduur. Ook zal je maar goede contrastrijke opnames kunnen maken indien het écht donker is, dit wil zeggen na de avondschemering en voor de ochtendschemering. Indien je zeer lang belichte opnames wil maken (ik zeg maar wat: vanaf 6 uur of meer), dan zal dit in onze contreien enkel kunnen tijdens de winter. Raadpleeg deze webstek bijvoorbeeld om te weten te komen hoe lang de schemering voor een bepaalde datum zal duren.

Gebruik van een statief
Het spreekt voor zich dat men gebruik dient te maken van een statief omdat men anders het fototoestel nooit lang genoeg precies en stil kan gericht houden. Welk statief zal je je dan afvragen. Gebruik je breedhoeklenzen dan zal een eenvoudig en goedkoop statief volstaan. Naarmate je grotere brandpuntsafstanden gebruikt (alles boven de 50 mm zeg maar), dan zal je toch al een steviger statief moeten hebben wil je de trillingen (veroorzaakt door de wind bijvoorbeeld) voldoende onder controle hebben. Is je statief té licht ( dit wil zeggen mechanisch onstabiel, want eigenlijk heeft het weinig met het gewicht als dusdanig te maken – alhoewel stabielere statieven meestal ook zwaardere statieven zijn).

Om sterrensporen te fotograferen plaats je je fototoestel op een degelijk statief.
Dit is een relatief goedkoop statief, voldoende om een camera met lichtere breedhoeklens te kunnen dragen.

Keuze van fotolens & diafragma
Kies vervolgens een behoorlijk lichtkrachtige fotolens. Hoe groter het diafragma open staat, hoe meer licht je binnen krijgt. Voorbeelden van zo’n lenzen zijn bijvoorbeeld de lenzen met een maximale diafragma verhouding van f/1.8 of f/2.8 . Wanneer je een lens gebruikt van wat optisch minder optische kwaliteit, is het mogelijk dat je alsnog je diafragma wat kleiner moet maken. Dit wil zeggen werken bij f/2.8 of f/4.0 wanneer je lens een f/1.8 of f/2.8 diafragma aan kan. Hierdoor zal je meer het centrale gedeelte van je lens benutten en zo zullen lensfouten minder tot uiting komen in je fotografische opname. Lensfouten kunnen zijn dat de vorm van een ster niet meer puntvormig is (astigmatisme) of dat bijvoorbeeld het sterbeeldje in kleuren wordt opgesplitst (chromatische aberratie). Lensfouten komen vooral tot uiting in de hoeken van je opnames. Ga in je testopnames vooral daar gaan kijken of je er nog wat van ziet.

Ruisonderdrukking bij lange opnames: desactiveren!
Sommige betere camera’s laten U toe om opnames die langer dan 30 seconden duren automatisch te corrigeren qua ruis. Ze doen dit door telkenmale een tweede opname te maken waarbij het sluitergordijn dicht is. Ze bekomen dan een tweede in principe beeldloze opname (in vakjargon spreken we over een “dark frame“) waarin enkel ruis en zogeheten hot pixels in voorkomen. Hot pixels zijn beeldelementen van je sensor die constant signaal afgeven, terwijl ze dit eigenlijk niet zouden mogen doen. Deze dark frame wordt dan afgetrokken van je eigenlijke oorspronkelijke opname en zo bekom je dan een betere, ruisvrijere opname. Echter, deze techniek kun je niet gebruiken bij het maken van sterrenspooropnames. Waarom? Omdat je de helft van de sporen zou verliezen. Stel dat je basisopnames van 5 minuten maakt, dan zou je 5 minuten beeld hebben, dan 5 minuten niks (omdat de camera dan de dark frame maakt), dan weer 5 minuten beeld, enzovoort. Besluit: deze ruisonderdrukking voor langbelichte opnames moet worden gedesactiveerd.

Neem uw tijd om correct scherp te stellen
Besteed de nodige aandacht bij het scherpstellen van de sterren. Vergroot je testbeeld goed uit op het ingebouwde LED-schermpje van je fototoestel of op een aparte grote computermonitor. Maak sowieso enkele testopnames. Zo vermijd je dat uren opnames zouden onbruikbaar zijn wegens onscherpte. Scherpstellen kan enige tijd in beslag nemen, verwaarloos deze stap zeker niet. Zorg er ook voor dat je scherpstelling niet verandert in de loop van de totale opnameduur. Beste is om de lens op “manuele scherpstelling” te zetten eenmaal de correcte scherpstelpositie is gekozen.

Keuze van ISO-waarde & testopname
Vervolgens doe je een testopname. Probeer een wat hogere ISO-waarde dan wat je normaal zou gebruiken: bijvoorbeeld ISO 800 of ISO 1600 in plaats van de meer gebruikelijke ISO 100 of ISO 500 wanneer je bij voldoende daglicht zou fotograferen. Probeer bij de ingestelde ISO waarde een zo lang mogelijke opname te maken: zo bekom je een goede signaal/ruisverhouding. De opnameduur mag niet te kort zijn, want dan zul je nauwelijks sterlicht binnen krijgen, maar ook niet te lang want dan kan het zijn dat de hemelachtergrond te helder wordt. De kunst is dus om een zo goed mogelijke combinatie te vinden van ISO-gevoeligheid én opnameduur.

Instellen van een langere belichtingstijd
Standaard kunnen de meeste fototoestellen maar een maximale opnameduur aan van 30 seconden. Langer kan maar dan moet je die met een speciale (soms elektronische) afstandsbediening open houden: we spreken dan over de “bulb mode“. Eenmaal je een goede ISO-waarde én opnamesnelheid hebt gevonden, rest er je nog alleen om diverse zo’n opnames na elkaar te maken. Het zijn dan die individuele opnames die in beeldbewerkingssoftware worden samen gebracht en waardoor in het eindresultaat “sterrensporen” voluit zichtbaar worden.

Bepalen van hoe lang je zal fotograferen
Hou er rekening mee dat de Aarde in één keer in één dag rond haar as wentelt. Zou je dus een sterrenspoor willen bekomen die één volledige cirkel omvat, dan zou je 24 uur aan één stuk moeten kunnen fotograferen. Door de seizoenen (schemering weet je wel) is dit normaal gezien onmogelijk: een vroeg opkomende Zon zal verhinderen dat je nog opnames kunt maken met een voldoende hoge signaal/ruisverhouding. De schemering zal de sterren als het ware wegvagen. Volg je gedurende 4 uren aan een stuk een stukje hemel, dan zul je boogcirkels van 360°/24 * 4 = 60° bekomen. Slaag je er in om 12 uren aan een stuk te fotograferen (in de winter bijvoorbeeld), dan zou je halve boogcirkels kunnen bekomen.

Bepalen van de richting aan de hemel
Hoe verder je fototoestel van de Poolster is weg gericht, hoe meer de sterren schijnbaar zullen bewegen en hoe langer de desbetreffende sterrensporen zullen zijn. Merk ook op dat hoe langer de brandpuntsafstand van je lens is, hoe langer de sterrensporen zullen uitvallen. Dit komt omdat je het beeld zoveel keer meer uitvergroot.

Vermijd condensvorming
Waar je ook moet mee rekening houden is dat je camera, en vooral de lens, behoorlijk kan afkoelen naarmate de nacht vordert. Dit kan als gevolg hebben dat er condens begint te vormen op de lens. Je kunt dit tegen gaan door de lens warm te houden met een verwarmingslint: dit is een stuk stof met daarin een verwarmingselement ingebouwd. Dit lint houdt je lens dan op een temperatuur die net hoog genoeg is om condensvorming tegen te gaan. Zet het lint niet te warm want warmte kan altijd zorgen voor turbulentie (en dus onvolkomenheden in je beeld). Hier vind je een voorbeeld van zo’n verwarmingslint.

Panikeer niet
Het is mogelijk dat je sterrensporen niet overal even helder zijn: dit is het gevolg wanneer er bijvoorbeeld wolken voorbij trekken. Op dat moment verzwakt de ster even van helderheid en dat zie je dan in je opname natuurlijk. Het gebeurt ook dat je soms rechte sterrensporen ziet in je beeld: meestal is dat dan een meteoor (dit is een lichtspoor gevormd door een neervallende meteoriet op de Aarde). Uiteraard kun je ook last hebben van vliegtuig- of satellietsporen in je opnames.

Soms zal je zien dat je samengestelde opname een glimmende, vale lichtband laat zien. Geen paniek, dat is gewoon onze Melkweg die in beeld komt. 😉

Informatie over lichthinder / lichtpollutie / lichtverontreiniging / donkerte gebieden:
Info op Wikipedia over Lichtverontreiniging: NederlandstaligFranstalig Engelstalig
Internet media van de VVS Werkgroep Lichthinder: WebstekFacebook
Wil je weten waar het nog behoorlijk donker is? Raadpleeg dan de VVS lichthinderkaart voor België.
Lichthinderkaart voor het werkgebied van Top.Vlaanderen.
Lichtpollutiekaart voor Europa: rood is slecht, blauw is goed.
Internet media van de Dark Sky Organisation: WebstekFacebook

Handige materialen (en andere) checklist:

Absoluut noodzakelijk:
– camera
– lens
– statief
– keuze locatie: donker, rustig, mooie voorgrond
– kledij om je warm te houden: muts, sjaal, windjacket

Optionele attributen:
– verwarmingslint
– licht pollution filter
– extra verlichtingsmogelijkheid (kan je GSM zijn)
– tafeltje met zeteltje
– warme of koude dranken

Voorbeeld: opname gemaakt op 19 september 2020 aan een windmolen op het industriepark van Ieper

Camera: Canon EOS 5D Mark IV – Lens: EF35mm f/1.4L II USM.
Er werden deelopnames gemaakt met volgende instellingen: f/5.6, ISO 200, 5 minuten belichtingstijd per opname

De camera stond opgesteld naast een drukke weg, net voor een windmolen.
Door dat er soms zwaar verkeer voorbij reed zorgden de kop- en achterlichten er van voor horizontale lichtstrepen onderaan in beeld.
Het omringende licht viel op de draaiende vleugels van de windmolen zodanig dat die een vale lichtcirkel vormde.
Je ziet zelfs de schaduw van de windmolenmast op dit ronde lichtvlak. Speciale opname, niet?

Voorbeeld: opname gemaakt 20 september 2020 in het de industriezone te Ieper

Er werd basisopnames gemaakt van telkens 7 minuten per stuk en dit bij ISO 400 en f/5.6.
Camera: Canon EOS 5D Mark IV. Lens: Canon EF 14mm f/2.8L II USM. Met statief.

Voorbeeld 2: opname gemaakt 15 september 2020 in het Iers Vredespark te Mesen

Er werd 7 basisopnames gemaakt van telkens 10 minuten per stuk en dit bij ISO 400 en f/5.6.
Camera: Canon EOS 5D Mark IV. Lens: Canon EF 35mm f/1.4L II USM. Met statief.

Voorbeeld: opnames gemaakt in Equihen-Plage (Opaalkust, Frankrijk) op 28/29 september 2011

Camera: Canon EOS-1Ds Mark III met 14 mm lens
– f/8, ISO-160, 10 minuten, 57 opnames – totaal is dus 9h 30 m belichting
De horizontale lichtsporen zijn afkomstig van vissersboten die op The Channel tussen Frankrijk en Engeland aan het varen waren.
Op deze breedhoekopname kun je duidelijk zien dat bepaalde sterrensporen naar boven zijn gekromd, anderen dan weer dan beneden. Er komt ook een quasi rechte lijn voor midden in de opname: dat is de zogeheten hemelequator. Deze scheidt het Noordelijk halfrond van het Zuidelijk Halfrond. Ik geef hier twee versies van dezelfde opname: de ene wat helderder afgewerkt dan de andere.

Voorbeelden: opnames gemaakt op 7 en 8 februari 2005 in Grandpré (Franse Ardennen)

Camera: Canon EOS-1D Mark II – Lens: 16 mm
– f/5, ISO 250, 20 minuten per deelopname
– f/5.6, ISO 250, 60 minuten per deelopname
– f/5.6, ISO-160, 1 minuut per deelopname

Wij gebruiken cookies op onze website.

Bevestig dit als u onze tracking cookies accepteert. U kunt de tracking ook weigeren, zodat u onze website kunt blijven bezoeken zonder gegevens naar services van derden te sturen.